Veredelen 2012-...?

 

Veredelen 2012-...?

Een nieuw doel

Zelf nieuwe cultivars kweken uit zaad, voor mij blijft dat een van de meest boeiende aspecten van de hobby. Met meer geluk dan kennis ben ik er in geslaagd om uit mijn allereerste OP-zaaisels, in 2006-2007, een aantal fraaie nieuwe cultivars te selecteren. Daarna heb ik het nog twee keer geprobeerd, maar de resultaten daarvan waren heel wat minder.

Eens je de smaak van het hosta's kweken te pakken hebt, laat het je niet meer los.  Welke hostaveredelaar droomt er niet van: de perfecte hosta, die hosta waarvoor mensen stoppen om te kijken.

Omdat ik het toch niet kan laten, wordt dat mijn volgende doel: een echte “showstopper” kweken.  Hij moet niet alleen mooi zijn, maar ook iets nieuws brengen, een combinatie die tot nu toe niet bestaat.

Een andere werkwijze

Of dat zal lukken ? De kans is heel klein, maar, zoals de jager zei: “Niet geschoten is altijd mis”. Theoretisch is het mogelijk dit doel te bereiken met vrije bestuiving, maar de kans wordt dan wel onwaarschijnlijk gering.  Het lijkt me verstandiger om mijn ervaring en plantenkennis in te zetten en over te schakelen op veredelen of hybridizeren.

Het lijkt me ook verstandig om dit plan zo methodisch mogelijk aan te pakken.  Een ideale techniek hiervoor is de projectstructuur, waarmee ik vanuit mijn werk vertrouwd ben.

Stap 1: de hoofddoelstelling

De eerste stap is het vastleggen van de hoofddoelstelling.  Die moet duidelijk zijn: welk types planten wil ik bereiken binnen welke termijn. 

Termijn ?

Zo snel mogelijk lijkt me een nobel streven.  Concreet betekent dat: zaden in 2012, uitzaaien in 2013 (door de verbouwingen aan het huis is binnen zaaien geen optie deze winter), een eerste grote selectie in 2015, definitieve selectie in 2017.  Dat is 5 jaar - lang, maar nog te overzien.

Welke types planten ?

Grootte

Welke plantgrootte is het meest populair bij tuin- en hostaliefhebbers? Wie weet dat beter dan iemand die beroepsmatig hosta's verkoopt?  In een topic over hostazaailingen selecteren dat ik had opgestart op Hallsons Hosta Hybridizing Forum, stond een opmerking van Chris Wilson, de man achter Hallson Gardens, die me is bijgebleven: klanten (hij denkt uiteraard als een verkoper) grijpen vooral naar ofwel hele grote planten, ofwel naar hele kleine.  Een medium plant moet al echt héél bijzonder zijn om de aandacht te trekken.

Streefdoel is minstens één heel grote en één heel kleine hostacultivar te kweken die, op de grootte na, bij voorkeur erg gelijkend moeten zijn.

Wat niet

  • Er zijn al redelijk wat heel grote hosta's.  Wat opvalt is dat de meerderheid een H. 'Sieboldiana' achtergrond heeft.  Dit resulteert dan in planten met zeer grote, bijna ronde, blauw berijpte bladeren die heel vaak horizontaal of licht hangend worden gedragen door stevige groene tot blauwe bladstelen.  Dit wordt het prototype van wat ik niet wil bereiken.
  • Hele horden veredelaars zijn al op zoek naar de heilige graal, een zo rood mogelijke hosta.  Rood mag, maar is geen doel op zich.
  • Met mijn achtergrond als verzamelaar en kweker van eenkleurige hosta's lijkt het me weinig zinvol om te gaan voor bonte cultivars.

Wat wel

Een reus die in alles afwijkt van het 'Sieboldiana' type, dat lijkt me een mooi uitgangspunt. Met daarnaast dezelfde plant in zakformaat.

Op basis daarvan zouden dit dan de beschrijving worden:

Definitieve doelstelling

Doel van het veredelingsproject is om wil binnen een termijn van 5 jaar via veredeling een zeer grote en een mini hostacultivar te creëren en op te kweken die in esthetisch en commercieel opzicht van zeer goede kwaliteit zijn en duidelijk te onderscheiden zijn alle bestaande en commercieel beschikbare cultivars.  Het doel is pas bereikt als de planten door de meerderheid van de tuin- en hostaliefhebbers ervaren worden als zeer mooi en bijzonder.

De resulterende planten zijn bij voorkeur, op de grootte na, erg gelijkend.  Ze hebben volgende gemeenschappelijke kenmerken:

  • polvorm: dichte, regelmatige pol, opgaande groeivorm;

  • groeisnelheid: snel tot gemiddeld

  • bladstelen: zo intens mogelijk rood, zowel vooraan als achteraan

  • bladvorm: lang eivormig tot zelf breed lancetvormig; regelmatig golvende rand, tot piecrust.  Vlak, geen cupvorming, eventueel gevouwd.

  • bladkleur: minder belangrijk, maar opvallend, levendig, glanzend.  Dit sluit de facto blauw (berijpt) uit.

  • substantie: dik tot goed

  • textuur: glad, zeker niet gehamerd

  • bloeiwijze: hieraan stel ik geen eisen.  Pas bij twee overigens gelijkwaardige zaailingen wordt dit een criterium.

Vertrekmateriaal: de ouders

Species of cultivars die commercieel verkrijgbaar zijn, hebben voor de veredelaar enkele nadelen.  Het is meestal niet mogelijk om met deze planten op één generatie het doel te bereiken dat ze voor ogen hebben.  Daarnaast is het altijd mogelijk dat andere veredelaars dezelfde lijn volgen.  Het lijkt me enorm frustrerend om enkele jaren energie te steken in een nieuwe cultivar, om dan vast te stellen dat iemand anders net iets vroeger met een gelijkaardige plant komt.  Vaak beslaat het veredelen dan ook enkele plantengeneraties, waarbij eigen ontwikkelingen de ruggengraat vormen voor een veredelingsproject.

Deze manier van werken probeer ik ook te volgen: de eigen Hosta Mill zaailingen zijn dan wel niet het resultaat van een veredelingsproject, maar er zitten er enkele tussen die een groot aantal eigenschappen hebben die ik in dit project wil terugzien.  Een tekortkoming die ze allemaal hebben is dat ze tot het segment “medium” behoren, dus nog een eind af van wat ik wil bereiken.  Gelukkig zijn de meeste zeer goed fertiel.

Ze hebben allemaal een flinke dosis H. longipes genen, wat betekent dat ze redelijk laat bloeien.  Omdat ik vorig jaar geen pollen geoogst heb, zal ik ze voornamelijk moeten gebruiken als moederplant.  Dat laat me toe in de loop van dit jaar nog pollen te oogsten van potentiële vaderplanten, dat ik in de nazomer kan gebruiken.

Moederplanten

Een moederplant staat al vast:

H. ‘Mill’s Trump Suit’

  • Sterke punten:
    • dichte, regelmatige, opgaande pol;
    • een zeer goede groeier;
    • bloeit gemakkelijk;
    • vuurrode bladstelen;
    • felgroene, glanzende bladeren;
    • bladvorm: lang eivormig, relatief groot.
  • Zwakke punten:
    • grootte: het is een relatief hoge “medium” plant;
    • de rand is weinig spectaculair;
    • de bloeiwijze is verre van spectaculair.

Daar kom ik al een heel eind mee.

Voor de overige moederplanten is het nog even afwachten; er staat nog een groot aantal zaailingen klaar voor evaluatie.

Vaderplanten

Hierbij wordt gekozen voor aan de ene kant zeer grote tot grote cultivars, aan de andere kant mini's, die in de verzameling aanwezig zijn, met een bloeitijd voor of gelijktijdig met de Mill-planten en die - niet onbelangrijk - vruchtbaar zijn.  Het pollen wordt bij voorkeur vers gebruikt, indien nodig opgeslagen.

Voor extra large

  • H. 'Empress Wu':
    • + Plantgrootte, groeisnelheid
    • - Bladvorm, bladrand,geen rood in bladsteel, berijpt
    • Neutraal: dichtheid pol
  • H. 'Komodo Dragon'
    • + Plantgrootte, groeisnelheid, bladvorm, dichtheid pol
    • - Geen rood in bladstelen, berijpt
    • Neutraal: relatief goede bladrand
  • H. 'Niagara Falls'
    • + Plantgrootte, bladvorm, bladrand
    • - Groeisnelheid, geen rood in de bladstelen, dichtheid pol, bepoederd
  • H. 'Jade Cascade'
    • + Bladvorm, groeisnelheid, dichtheid pol, niet berijpt
    • - Grootte, bladrand, geen rood in bladstelen
  • Sagae
    • + Bladvorm, dichtheid pol, bladrand
    • - Geen rood in de bladstelen, berijpt
    • Neutraal: grootte
  • Big John
    • + Plantgrootte, niet bepoederd, groeisnelheid
    • - Geen rood in de bladstelen, dichtheid pol, bladvorm, bladrand

Het meest verwacht ik van Komodo Dragon: die heeft al een aantal kenmerken die ik in het resultaat ook wil. Alleen de rode bladsteel ontbreekt volledig en het blad mag wat smaller.
De andere wijken wat verder af, maar je weet maar nooit.

Voor mini

  • - gracillima
  • - venusta

Kleintjes heb ik niet zoveel. Venusta heeft een wat gewoon blad, beetje een saai plantje. Gracillima is al wat levendiger, maar ik heb het niet zo voor de “gevleugelde” bladstelen. De algemene bladvorm is wel goed. Het wordt dus hopen om de juiste kenmerken van Ma en Pa samen te krijgen in één zaailing. Hopelijk is geen van de niet-gewenste kenmerken erg dominant.